Vijf jaar na het succesvolle Escape Room komt Maren Stoffels met Escape Room 2.0, over vier tieners in een levensgevaarlijke escaperoom en een game master met duistere motieven.

Nordin krijgt een uitnodiging voor een nieuwe escaperoom. Hij neemt zijn beste vriendin Zora mee. Eenmaal binnen blijkt dat je moet wisselen met een ander team. Nordin moet niet samen, maar tégen Zora spelen…

Benieuwd? Lees hieronder alvast de eerste pagina’s.

LEXI

In het donker doemt de trein op als drie gele vlekken.
Er zijn hier geen slagbomen, er is alleen een hek dat mensen van het spoor moet weghouden. Maar na goed zoeken vond ik een zwakke plek, waar ik erdoorheen kon.
Ik sta met de neuzen van mijn gympen tegen het stalen spoor. Als ik me héél goed concentreer, voel ik de trilling in mijn lichaam. De trein komt eraan.
Ik doe mijn ogen dicht en een moment lang is alles scherp.
Het geroep van een uil verderop, de geur van dennen­ bomen langs het spoor, de smaak van de spaghetti van vanavond nog in mijn mond… Zelfs de weg die het bloed in mijn lichaam aflegt, kan ik volgen.
De trilling wordt erger.
Nog minder dan een halve minuut. Nog minder dan tien tellen.
Ik zie de machinist voor me, maar ziet hij mij ook? Het is hier echt donker…
Wat als hij mij niet ziet? Daar is de claxon eindelijk.
Die klinkt zó hard dat het lijkt of iemand een mega­foon naast mijn oor houdt.
Meteen doe ik een flinke stap naar achteren.
Nog geen vijf seconden later voel ik de rukwind van de trein. Hij blaast me niet weg, maar zuigt me terug, alsof de trein me alsnog zal verslinden.
Ik span al mijn spieren aan en zet me schrap. Een
voor een denderen de wagons voorbij, als een bonkende hoofdpijn.
Pas als de laatste wagon voorbij is, doe ik mijn ogen weer open.
De trein is al tientallen meters verder, de rode achter­ lichten verdwijnen in de verte.
Ik kan er niets aan doen dat ik moet lachen. Hardop, alsof iemand een heel goede grap heeft verteld.
Dit voelde ik.
Ik voelde alles.
Opgelucht draai ik me om en ga terug naar het hek. Als ik me door de opening heb gewurmd, vouw ik het gaas zorgvuldig terug op zijn plek.
Ik klim terug het viaduct op, waar mijn fiets tegen een lantaarnpaal staat. En dan zie ik het: er staat iemand naast…
Met een schok sta ik stil. Hoe kan dit? Er is hier nooit iemand, dat is juist de reden dat ik deze plek heb geko­zen!
Wat als diegene me heeft gezien en de politie heeft ge­beld? Dan komen er vast een heleboel vragen. Ze vatten dit natuurlijk helemaal verkeerd op…
Maar de vrouw bij mijn fiets lijkt mij helemaal niet te zien. Ze haalt iets uit haar jaszak en buigt zich over mijn stuur.
‘Hé,’ roep ik hard. ‘Wat ben je aan het doen?’
De vrouw kijkt geschrokken op, maar dan vormt haar felrood gestifte mond een kleine glimlach, alsof ze me herkent.
Wie is dit? Ik weet zeker dat ik haar nog nooit heb gezien.
Voordat ik iets kan doen gaat ze ervandoor, haar hoge hakken tikken op het viaduct.
Even denk ik erover om haar achterna te gaan, maar dan zie ik iets uit mijn bel steken. Het is een wit visite­ kaartje.
Ik trek het kaartje los en kijk op. De vrouw is al aan het einde van het viaduct en ik zie haar in een auto stap­ pen en wegrijden.
Op het kaartje staat alleen een telefoonnummer, op de andere kant zie ik bloedrode letters: time for a little escape?
Ik kijk in de richting waarin de vrouw is verdwenen. Denkt ze soms dat ik drugs wil kopen? Want dit moet een lijn zijn voor verdovende middelen, dat kan niet anders.
Ze had geen slechtere kandidaat kunnen kiezen. Sinds Tess depressief is, heb ik een hekel aan alle soor­ten pillen.
Ik haal mijn telefoon uit mijn broekzak en toets het nummer in. Hij gaat drie keer over, maar dan wordt er opgenomen.
‘Hallo?’ klinkt een vreemde stem.
‘Je hebt je visitekaartje achtergelaten,’ zeg ik. ‘Ik ben geen junk, oké? En ik weet niet wat je net gezien denkt te hebben, maar ik wilde heus geen zelfmoord plegen.’
Even denk ik aan Kelly. Wat moet ze bang zijn ge­ weest…
‘Ik ben niet wanhopig. Dus laat me met rust.’ ‘Zeg je naam.’
Hè? Mijn naam?
‘Lexi,’ zeg ik aarzelend.
‘Hallo, Lexi. Wie is jouw allerbeste vriend of vrien­din?’
De stem klinkt vreemd, helemaal niet als een vrou­wenstem. Niet eens als een mannenstem. Eerder robot­ achtig, alsof ik met een computer praat.
‘Mijn allerbeste vriendin?’
Ik twijfel, misschien omdat er zoveel is veranderd tus­ sen Tess en mij. Sinds Kelly’s dood staat alles op losse schroeven, alsof onze vriendschap elk moment in elkaar kan storten.
Toch weet ik dat er op deze vraag maar één antwoord mogelijk is.
‘Mijn beste vriendin heet Tess,’ zeg ik en ik zie mijn nichtje haarscherp voor me. Haar groene ogen, die na Kelly’s zelfmoord ineens zo zwart leken als de nacht. Tess’ ogen waren net rinkelende slagbomen, ze waar­ schuwden dat de Schaduw eraan kwam.
Waarom heb ik het niet gezien?
Maar ik dacht dat Tess rouwde om de dood van haar buurmeisje.
Mijn tante dacht het ook. We zagen de Schaduw pas toen het bijna te laat was…
‘Lexi en Tess. Jullie worden verwacht bij Escape Room 2.0 op zaterdag 13 maart om 14:00 uur aan de Industrie­ weg 262. Fijne escape gewenst!’
En dan wordt de verbinding verbroken.

NORDIN

‘Dus donderdag werd je na het concert aangesproken door een wildvreemde vrouw en die gaf je een visitekaartje?’
Zora en ik zijn onderweg naar de Industrieweg, er staat een flinke wind en ik moet alles op alles zetten om haar bij te houden.
Ik knik. ‘Dat heb je nu al drie keer gevraagd. Red dook ineens op achter Club 7.’
Het steegje achter de concerthal was de enige plek waar ik even kon ademhalen. Er waren geen fans en Benji wist me er niet te vinden.
Maar toen dook die vrouw ineens op. In mijn hoofd heet ze Red, omdat ze zoveel rood droeg.
‘Maar het ís toch ook een bizar verhaal?’ Zora kijkt me van opzij aan. ‘Wat zei Red verder dan tegen je?’
‘Vrij weinig. Ze zei dat dit een speciaal soort escaperoom was.’
‘En je weet écht niet wie ze is?’ Zora lijkt geen last te hebben van de wind, ze trapt alsof het haar geen enkele moeite kost.
‘Nee,’ zeg ik. ‘Écht niet.’
‘Het is toch geen gestoorde fan, hè?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Zo zag ze er niet uit.’
Ik zie Red weer voor me, met gestifte lippen en die rode hakken. Eerst dacht ik dat ze een scout van een modellenbureau was, maar toen begon ze over de escaperoom. Volgens haar is dit iets totaal anders dan de escaperoom in het centrum. Dit is Escape Room 2.0, wat dat ook betekent.
‘Dat Benji je zomaar liet gaan vandaag.’ Zora gaat op haar trappers staan. ‘Ik dacht dat studiotijd heilig was.’
‘Ik ga morgen naar de studio.’
Ik denk aan het telefoontje van net. Zelf was ik eerst ook verbaasd dat Benji akkoord ging met een vrije dag, maar toen vertelde hij het grote nieuws.
Amerika. Amerika wil mij.
Zodra ik eraan denk, beginnen mijn oksels weer te prikken. Mijn familie wordt gek als ze dit horen.
Opa heeft altijd gezegd dat ik op een dag in Madison Square Garden in New York zal staan, een van de bekendste zalen ter wereld.
Toen we hem vorig jaar bezochten, had hij basketbal- tickets gekocht en zaten we helemaal bovenin.
Ik voelde me vreselijk klein en groots tegelijk. Het idee dat ik daar ooit zou mogen zingen…
Eenmaal thuis wilde ik er alles aan doen. Ik deed nóg meer interviews, optredens en signeersessies.
En nu vertelde Benji dat het zover is. Volgende maand vliegen we naar LA om het label te ontmoeten en het contract te ondertekenen.
Ik kijk opzij. Waarom vertel ik het Zora niet?
Maar dan moet ik haar ook zeggen hoe erg ik twijfel. En dán moet ik haar ook uitleggen waarom.
Heel even ben ik weer op het kruispunt.
Vlinder.
Haar naam zit als een post-it aan de binnenkant van mijn hoofd geplakt.
Sinds dat moment in september is zingen in één klap naar de achtergrond verdwenen.
Maandenlang weigerde ik op te treden, ik zong niet eens meer onder de douche.
Hoe kon ik ook?
Donderdag was mijn eerste optreden sinds maanden, maar het voelde te vroeg. Veel te vroeg.
‘Is het echt híer?’ vraagt Zora als we links afslaan.
Hier slaat de wind ineens recht in ons gezicht. Mijn huid voelt als een speldenkussen, het prikt van de kou.
‘Dit is de Industrieweg,’ zeg ik. We zijn pas bij nummer 1, dus we moeten nog een heel eind rechtdoor…
Er passeert een auto. Als hij voorbij is, remt hij plotseling af. Het raampje van de bijrijdersstoel gaat omlaag.
‘Nordin!’ Een jongen kijkt me aan. ‘Jij bent Nordin!’
Mijn hart mist een slag. Zelfs hier, in the middle of nowhere, word ik herkend…
‘Nordiiiin!’ klinkt het vanaf de achterbank. Zo hysterisch als ze mijn naam uitspreken, lijken het wel een stel hooligans. Ik zie drie jongens opgepropt naast elkaar zitten. Ze doen mijn kapiteingebaar na, dat ik ooit bij een fotoshoot deed. Ik tikte met mijn wijs- en middelvinger tegen een onzichtbare pet. Benji vond het geweldig en het werd mijn handelsmerk.
‘Love is nothing but trouble, nothing but pain. Hope I will see you…’ De jongen voorin steekt een denkbeeldige microfoon naar me uit.
‘Never again,’ zeg ik met tegenzin.
‘Lekker bezig, pik!’ De jongen steekt zijn duim op. ‘Baggerliedjes, maar wel catchy. Mijn vriendin is helemaal verliefd op je.’
‘Dat is mooi,’ zeg ik, terwijl ik stevig doortrap.
Maar de jongen is nog niet klaar, de auto blijft naast me rijden.
‘Is het goed als ik effe een foto van je maak?’ Zonder mijn antwoord af te wachten, hangt de jongen uit het open raampje en maakt een selfie. Ik krijg niet eens de tijd om goed in de camera te kijken.
‘Wat doe je hier eigenlijk, bro?’
Pik. Bro. Mensen doen altijd alsof ze me kennen, maar dat doen ze niet. Ze hérkennen me, dat is iets heel anders.
‘We gaan een escaperoom doen,’ zegt Zora, wanneer ik niet reageer.
‘O, tof.’ De jongen kijkt achterom naar zijn vrienden. ‘Is er hier eentje in de buurt dan?’
‘Even verderop,’ zeg ik. ‘Het heet Escape Room 2.0.’ ‘Klinkt goed, die gaan we ook een keer checken. Veel plezier, bro!’ De jongen laat het raampje weer omhooggaan.
Vlak voor ze de hoek om scheuren, toeteren ze nog even.
Als ze uit het zicht zijn, hoor ik Zora zachtjes grinniken.
Mijn vriendin is helemaal verliefd op je…’ Haar stem klinkt precies hetzelfde als die van de jongen net.
‘Hou je kop.’
‘Dat is toch té grappig?’ Zora slaat op haar stuur. ‘En wat zeg jij? Dat is mooi.
Zelfs mijn lage stem kan ze precies nadoen. Ik weet nog dat Zora een keer een meisje voor me opbelde, omdat ik het zelf niet durfde. Ze zei dat ze wel even een date zou regelen, en het lukte haar ook nog.
Even later knijp ik in mijn remmen. ‘Hier is het.’ Bijna waren we het grijze pand voorbijgereden, maar ik zag nog net op tijd het nummer: 262.
We zetten onze fietsen op slot en lopen naar de twee deuren, die vlak naast elkaar zitten. Erboven zitten lampjes, die rood branden. Zou dit de ingang zijn? Maar welke van de twee dan?
Ik wijs op het bordje dat naast de rechterdeur hangt. Met dezelfde bloedrode letters als op het visitekaartje lees ik: escape room 2.0.
Maar wanneer Zora aan de deur voelt, geeft die geen centimeter mee. Ook de andere deur zit op slot.
Dit is toch vreemd? Ik kijk op mijn telefoon, maar de tijd klopt.
‘Misschien moeten we aanbellen?’ Zora wijst naar de intercom.
‘Doe maar.’ Ik blaas mijn handen warm. ‘Het is hier superkoud.’
Zodra Zora de bel wil indrukken, hoor ik een stem achter me.
‘Dus jullie zijn onze tegenstanders?’

LEXI

Naar deze escaperoom gaan kan mijn beste of mijn slechtste plan ooit zijn.
Als ik Tess zo naast me zie fietsen, kan het letterlijk twee kanten op. Zwart of wit. Goed of fout.
Wat als dit een heel slecht plan is?
‘Heb je je pillen genomen?’ vraag ik voor de zekerheid. ‘Natuurlijk.’ Tess zucht. ‘Je lijkt mam wel.’
Ik bijt op de binnenkant van mijn wang. Sinds Tess ziek is, klink ik wel vaker zo. Alsof ik soms niet meer weet hoe ik gewoon Lexi moet zijn. Dan voelt het alsof ik constant op mijn woorden moet letten.
Tess buigt zich over haar stuur. Ik zie de uitgroei bo­ ven op haar hoofd. De zwarte verf maakt eindelijk weer plaats voor haar eigen haarkleur. Ik vond het vreselijk dat ze het verfde. We hebben allebei knaloranje haren, net als onze moeders.
We slaan links af, dit is de Industrieweg. We zijn pas bij nummer 1, we moeten nog een heel eind rechtdoor.
‘Mam denkt dat ik ze soms expres niet inneem.’ Ik kijk op. ‘Waarom zou je dat doen?’
‘Omdat ze me zo suf maken.’
‘Ja, maar alles is toch beter dan…’ De Schaduw, denk ik erachteraan, maar dat woord zeg ik nooit hardop. Net zoals dat ik nooit meer aan Tess vraag hoe ze geslapen heeft, hoe ze zich voelt of hoe haar dag was.
‘Ik voel me niet zo vreselijk slécht meer,’ zegt Tess. ‘Maar ook niet gewéldig. Snap je?’
Ik knik, maar ik heb geen idee hoe zoiets voelt. Soms is het net of het onzichtbare draadje tussen ons nu ook voor óns onzichtbaar is. Eerder voelden we als een twee­ling, net als onze moeders, maar nu is het soms net of we in andere werelden leven.
‘Heb je gisteren dat zelfmoorditem gezien op het jour­ naal?’ Tess kijkt me van opzij aan. ‘Kelly werd ook weer genoemd.’
Kelly. Elke keer als Tess haar naam noemt, krimp ik een beetje.
‘Ik volg het journaal niet,’ zeg ik alleen maar, in de hoop dat Tess het onderwerp laat rusten, maar ze gaat erop door.
‘Ze begonnen er weer over dat ze het slachtoffer was van pesterijen en dat haar vriendinnen meededen. Seri­eus, ze noemen ze nog steeds vriendínnen! Hoe kunnen ze zeggen dat…’
Tess’ stem hapert. Ik ken het verhaal. Bijna iedereen had het destijds over Kelly, omdat het zo tragisch was.
Ik hoor het mijn ouders nog zeggen: ‘Een knap, jong meisje, met een mooie toekomst voor zich.’
Maar dat meisje besloot op een dag dat ze écht niet meer verder kon.
‘Ze had nooit naar die andere middelbare school moe­ ten gaan.’ Tess gaat steeds sneller fietsen. ‘Ze had met ons mee moeten gaan. Dan had ze die meiden nooit ont­ moet…’
Ik weet dat Tess eindeloos rondjes kan blijven draaien als het over Kelly gaat.
‘Er was trouwens ook nog een psychiater aan het woord. Ene meneer Herder. Hij doet veel met EMDR­ therapie.’
‘Met wat?’
Eye Movement Desensitization and Reprocessing. Een bepaalde vorm van therapie waarin je teruggaat naar het meest traumatische stukje uit je herinnering. Op die manier wordt het “trauma” stukje bij beetje minder sterk.’

Escape Room 2.0

'Jullie zijn uitverkoren om deel te nemen aan dit nieuwe spel. Escape Room 2.0. Je mag één persoon meenemen. Degene die je het allermeest vertrouwt. Je allerbeste vriend.’

Nordin krijgt een uitnodiging voor een nieuwe escaperoom. Hij neemt zijn beste vriendin Zora mee. Eenmaal binnen blijkt dat je moet wisselen met een ander team. Nordin moet niet samen, maar tégen Zora spelen. Wat moet je doen als je beste vriend plotseling je grootste tegenstander wordt? Elke keuze die je maakt heeft gevolgen voor de ander. Hoe ver ga je om te winnen? Kies je voor jezelf of offer je ... lees meer jezelf op?

Vijf jaar na het succesvolle Escape Room komt Maren Stoffels met Escape Room 2.0, over vier tieners in een levensgevaarlijke escaperoom en een game master met duistere motieven.

€ 15,99

Maren Stoffels

Maren Stoffels (1988, Amsterdam) groeide op in haar geboortestad bij haar ouders en oudere broer Wadse. Zodra Maren kon schrijven deed ze het. Op haar negende maakte ze haar eerste boek, over een eskimootje dat zijn vader zoekt. Via auteur Hans Kuyper zocht ze contact met uitgeverij Leopold. Die publiceerde in 2005 haar eerste boek Dreadlocks & Lippenstift. Sinds dit eerste boek zijn er veel boeken van Maren Stoffels verschenen. De laatste jaren schrijft ze thrillers voor jongeren (12+), waaronder Escape RoomFright Night en Room Service. Met deze thrillers werd ze meermaals genomineerd voor de Prijs van de Jonge Jury.